Door te zorgen dat de jeugd van tegenwoordig legaal kan, wat hij vroeger illegaal moest doen, heeft Hennie Lentink de Henk Vink-Trofee van de Koninklijke Nederlandse Motorsport Vereniging (KNMV) ontvangen.
Toen Lentink een jaar of twaalf was, kuierde hij elke vrije dag met een 500cc-motor door Apeldoorn naar het Orderbos. Zijn vader bracht daar met de auto genoeg benzine, zodat de 12-jarige de hele dag rondjes kon rijden. Tegen de tijd dat het donker werd, liep de jonge Lentink dan weer met de motor naar huis, want zelfs zijn vader vond het niet goed als hij met zijn zware motor op de openbare weg reed. In die tijd, zo‘n veertig jaar geleden, was het voor een 12-jarige onmogelijk om legaal op een motor te zitten. Wie aan races wilde meedoen, moest minimaal 18 zijn en een motorrijbewijs hebben. Dat is tegenwoordig anders; iemand van 12 kan nu met een 125 cc-motor het circuit op en wedstrijden rijden. Daarna kan hij hoe ouder hij wordt, met een steeds zwaardere motor de baan op. Tegen de tijd dat de rijder 18 is, kan hij dan als het goed is, meekomen in de Europese wedstrijden. ‘Vroeger kon je als Nederlander pas beginnen op je 18e en dan was je achterstand op de rest van Europa al te groot.‘
Dat dat is veranderd is te danken aan Hennie Lentink en de beleidsplannen die hij heeft geschreven. Maar Lentink heeft meer gedaan om de onderscheiding van de KNMV te krijgen. ‘Ik heb een latex ruggegraat als het om sport gaat, dus als iemand een beroep op me doet, dan vind ik het moeilijk om nee te zeggen.‘ Voor de oud-racer en Nederlands Kampioen op de 350 cc-motor begon het met het verzoek van de KNMV om voor te rijden aan motorrijders die een licentie hadden aangevraagd om te racen. ‘Het enige wat we toen deden was voorop rijden en geregeld achterom kijken of ze nog volgden. Henk de Vries en ik vonden dat eigenlijk te weinig en zijn toen begonnen met het geven van circuit-trainingen aan motorrijders zonder wedstrijdlicentie.‘ Inmiddels is dat uitgegroeid tot een omvangrijk trainingsprogramma. Zo huurt het bedrijf van De Vries en Lentink dat hieruit is ontstaan - CRT - zo'n 20 dagen per jaar het TT-circuit in Assen af. Iedereen met een motorrijbewijs kan bij hen een training volgen. ‘Dat is momenteel een gat in de markt, want op de weg hoef je tegenwoordig niet meer te proberen om te hard te rijden. Op een circuit kan dat nog wel.‘ Uit de trainingen zijn speciale wedstrijden voortgekomen; de KNMV-cupwedstrijden. ‘Als je met het Open Nederlands Kampioenschap (ONK) mee wilt doen, moet je gigantisch veel investeren, terwijl dat bij deze wedstrijden niet nodig is.‘
Ondanks dat het met minder investeringen van de rijders gaat, kijken de ONK-rijders soms met afgunst naar de Cup-rijders. ‘Met de cup hebben we op de Grand Prix-baan van Neurenberg gereden en dat willen de ONK-ers ook wel.‘ Vandaar dat vanuit de KNMV nu ook het verzoek is gekomen aan Lentink om te kijken of hij ONK-wedstrijden in Duitsland kan organiseren.De toezegging om dat te doen is voorlopig de laatste in een lange rij van toezeggingen. Sinds Lentink in 1984 is gestopt met zelf te racen, heeft hij heel wat functies vervuld en activiteiten op touw gezet en begeleid. Zo is hij tien jaar starter geweest op de TT in Assen en heeft hij vanuit die functie Prins Willem-Alexander uitleg mogen geven. Door zijn kinderen zijn er naast de motorsportactiveiten ook fietscrossactiviteiten bijgekomen. Zo geeft hij fietscrosstrainingen aan jeugdleden, zit hij in de Baancommissie voor de Apeldoornse fietscrossclub en geeft hij trainingen aan toekomstige fietscrosstrainers. Ook geeft hij conditie- en krachttraining aan onder andere motorrijders, is hij masseur en zit hij in een groep die traint voor survivalruns. ‘Ik ben zeker dertig uur per week met al die activiteiten bezig.‘ Vervelen doet het hem echter nooit. ‘Maar het blijft wel zaak om alles te blijven relativeren. Uiteindelijk is het alleen maar een sport. En daar kun je heel veel plezier mee hebben, maar er blijft meer in het leven.‘
Bron: de Stentor
