Francisco Bultó, een Catalaanse ingenieur en motorliefhebber, ontwierp in 1958 het inmiddels wereldbekendheid gekregen motormerk Bultaco. In de jaren ´50 werkten 500 man in het bedrijf en werden vier wereldtitels behaald. Concurrentie en slecht management hielpen het bedrijf daarna om zeep. 
Een paar maanden geleden werd de jaarlijkse bijeenkomst van klassieke motoren gehouden in de stad Denia bij Alicante. Zoals gebruikelijk werd ter afsluiting van de bijeenkomst ook dit keer een gezamenlijk diner gehouden en de glazen geheven. Dit keer werd een proost uitgebracht op een heel bijzondere gebeurtenis: het 50-jarig bestaan van het merk Bultaco.
De bezoeker van de website van Bultaco vindt daar helmen, horloges, jasjes, zonnebrillen en t-shirts. Maar motoren? Niets daarvan! Wat is er eigenlijke gebeurd met dit geweldige merk? Niemand had het erover op dat diner in Denia, maar het was wél zo: dit jaar kan óók worden herdacht dat het merk al weer 25 jaar ter ziele is.
De grondlegger van het bedrijf was Paco Bultó. In 1944 begon hij samen met Pere Pernmayer het bedrijfje Montesa, de eerste fabrikant van een ´zuiver´ Spaans motormerk. De motor - zonder achtervering – had een inhoud van 90cc. Ze verkochten er 22 in het eerste jaar. Weinig opzienbarend.
Bultó was geobsedeerd door de gedachte aan iets beters. In 1952 ontwierp hij een 125 cc motor die een bronzen medaille haalde op een test in Italië. Weer een jaar later werd het model Brio 90 getoond op de Autobeurs van Geneve. De reactie van de pers was zó positief dat de ontwerpers het model nog verbeterden. Van de Brio 80 werden uiteindelijk zelfs 12 duizend exemplaren verkocht.
Helaas. Het ging slechter en slechter met de Spaanse economie en Pernmayor besloot te bezuinigen op race-afdeling. Fout. Zijn stijfkoppige compagnon Francisco Bultó weigerde daarin mee te gaan, en besloot in 1958 zijn eigen bedrijfje op te richten: Bultaco. Het was economisch gezien misschien een rampjaar, maar ook het begin van een come-back. De Spaanse regering kwam met een stabilisatieplan, en de economie begon zich daarna snel te ontwikkelen. De wegen verbeterden en de Spanjaarden begonnen zich te motoriseren. Kleinere motorbedrijfjes als Ossa, Sanglas, Puch, Derbi en zelfs het Baskische brommerbedrijfje Orbea sloten zich aan bij Montesa en Bultaco.
Na een landhuis in een geimproviseerde werkplaats te hebben veranderd, kondigde Bultó de geboorte aan van de Bultaco Tralla. Enkele maanden later stond dit 125 cc-grote wondertje al op zeven van de eerste tien plaatsen van de Grote Prijs van Spanje.
Eén van de grootste wensen van Bultó was een deelname aan trialraces. Tot dán toe waren het steeds de Britten geweest die deze discipline domineerden. Echter met behulp van de Ierse trialrijder Sammy Miller wist Bultó een motor te ontwerpen die kon wedijveren met die van de Britten: de Sherpa.
De Bultaco was zijn tijd vooruit met schijfremmen op beide wielen. De introductie van de trialmotor Pursang in de USA, aan het eind van de jaren ´60, had meteen succes. In dit land reed waren er eigenlijk slechts twee motormerken: de Harley Davidson en de Indian, beide bedoeld voor gebruik op de weg.
Angel Nieto en Ricardo Tormo waren de grote rijders die in de jaren 1976,´77,´78 en ´81 met een Bultaco wereldkampioen werden. Het Catalaanse merk bezat ook de belangrijkste wereldtitels in de trialdiscipline tussen 1968 en 1979. In 1975 schreef het blad Motocross Action: ´Er zijn twee soorten gekken in de motorwereld: Bultacorijders en de rest´.
Verblind door het succes begon Bultaco nu tientallen modellen te bouwen : Matador, Lobito, Bandido, Frontera, Tigre, Brinco, Campera, Chispa, Gaviota en ga zo maar door. Mooie namen, dat wel, maar weinig planning. Alles ging even snel als de motoren zélf. Het was de slechtste manier om een bedrijf te runnen dat op dat moment meer dan 500 werknemers had. Er werden modellen gemaakt zonder op de kosten te letten of op wie ze zouden moeten kopen. Paco Bultó was een ontwerper, geen bedrijfsleider. Aan het eind van de jaren ´70 was het geld op.
Toen de benzineprijzen begonnen te stijgen, kwamen de Japanners op de markt, en hoe! Honda, Suzuki en Yamaha importeerden goedkope en zuinige modellen die beter waren aangepast aan de behoeften van de cliënt. In 1979 bezetten de werknemers van Bultaco het bedrijf en eisten hun salaris. Na nog enkele jaren van juridisch touwtrekken sloot het bedrijf in 1983 zijn poorten.
Paradoxaal genoeg vroeg het Ministerie van Economische Zaken aan Montesa de nog bestaande rechten van Bultaco over te nemen. Even later viel Montesa in handen van Honda. Bultó kreeg kort voor zijn overlijden het beeldmerk terug dat hij zelf had ontworpen. Het motorbedrijf Derbi kreeg daarop de rechten om met dit beeldmerk sportkleding te verkopen.
En zó eindigde de geschiedenis van Bultaco. Nog één bijzonder detail: Sete Gibernau, de kleinzoon van Bultó, werd in 2003 en 2004 tweede bij de wereldkampioenschappen in de 500 cc-klasse. Op een Honda, dát wel.
Bron: nieuwslog.nl